en ik weet: god
is een wellustige vrouw
en ik
haar behaagzieke minnaar

dit duurt maar kort, dan wordt de verliefdheid
een liefde weldadig; onzegbaar

-

later
zoals een woerd waakt over het water
bij het nest van zijn vrouw
waak ik over haar
terwijl zij broedt op ons ei
en niets doet
dan haar veren schikken als bloemen
en warmte, dons en goedertieren zijn