over een bergwand heen een waterval de zon
zwelt aan een stralenzang in blauw geklonken
zerken zerken zerken
en één licht op als edelsteen
de moerbei achter mij zingt mee een koolmees hangt
een gouden gekwetter in de boom: dood
is maar een palindroom
verderop de verse akkergrond voor verse doden
en dan magerhard de kindergraven
zij staan alleen