van de hongerkoorts de rode vlekken
zijn huid een tentenkamp bij nacht
de hemel brand brand brand het water
is brak en hij kotst meer gal dan aarde
hij ijlt en kwijlt en profeteert het einde
wilde honing en sprinkhanen manna
een vuurzuil een waterval een rotsblok
een bron voor wraakzucht en haat
voor al wie zijn staf daar op slaat