vandaag was er een ondoordringbaar lage lucht gespannen
boven de stad en haar bewoners, de zon scheen
daar als een volle maan doorheen, en één iemand
keek op en zag het met lede ogen aan
het was een onheilspellend egale gele hemel
als de grens van een bestaan, van de gedachte
eraan en de begrenzing ervan, de ziener was
een jongeman met lege handen, zijn oog
een camera vol tranen, een mechaniek
vol mankementen
op het plein spelde een man zijn straatmuziek
speelde zijn man een straatmuziek en de mensen
gingen er haastig aan onderdoor