mijn hart, het reist alleen, het booggewelf
waarin het zich verborgen houdt, de zwarte steen,
nat van neergeslagen dauw, de ondergrondse
duisternis, die als een maanloze nacht, een
poolwinter is, er groeien mos en schimmel op de muren,
er liggen bleke beenderen verspreidt over de vloer,
droog knappend onder onze voetstap, er heerst een onaangename
stilte in de lucht, roerloos, taai, verdikt...