merel

de merel schudt zijn veren
flappert met zijn vleugels
op het dak hij zingt een lied
de merel zingt over de dag
de zon de wolken de lucht
de overige merels de kat
de slakken en beestjes zijn
vrouw zijn kinderen zijn lied
over de komende zomer het
vallende licht de wegglijdende
warmte het gevaar van de nacht
over slapen en dromen en merel
zijn bomen struiken vliegen duiken
de merel zit op het dak en zingt
zijn lied en schudt zijn veren
fladdert zijn vleugels vliegt op
en naar huis en het is stil

Een dag in het park

hoe blonde krullen
haar gezicht onthullen
en ogen zo groen
als zij toch die bril
die zonnebril
eens af zou doen

uiteindelijk

haar hals omhelzen
willen we allemaal
maar zij koos voor
een zwarte
sjaal