de waarheid is een waterval
en in het schuim schuilt de leugen als een rat
die immer eerst het schip verlaat
wij zoeken naar het wrakhout op het strand
de indruk die de jutter achterliet
(voor de wet is hij een dief)
een voet een schelp een hand
een afdruk van de tijd die ook voor ons bestond
die ook daarna zijn sloperswerk zal doen
wij zijn er niet tegen bestand
wij hebben alle dingen lief
die maar kortstondig zijn, die als het zand
zich laten vormen tot kasteel, die als datzelfde zand
ongrijpbaar zijn, ontvluchten aan de hand
die grijpt naar losse korrels gevangen
in een groots verband
(ooit werd mij verteld dat de beeldhouwwerken
die uit zand geschapen worden niet gemaakt zijn
van het strand, neen, deze korrels zijn te oud
en daardoor door de tijd gerond, als knikkers,
en wie ooit heeft getracht van knikkers een kasteel te bouwen
die weet dat dat in het beste geval alleen ruïnes oplevert
dus neemt men de bedding van een rivier
zandkorrels die onder een microscoop vierkant aandoen
en zich als zodanig laten samenpersen tot een blok beton
dat maakt het voor de beeldhouwer een stuk gemakkelijker
maar heeft voor mij het wonder toch voorgoed verminkt)
ik jut en ik vind en bewaar
en ik weet niet waarom
och wist ik het maar
mijn geheugen stapelt zich op
en stort in elkaar
ik jut en ik vind en bewaar