ik stap uit de trein op het perron
loop door door het station het is één uur
op de grond een haarspeld en mijn hart
pint zich onstuimig vast
o ergens is haar haar nu losgeslagen
en waar is de hand voor die lok langs haar gezicht
dan weggebald in de zak van mijn jas
o dat ik toch die haarspeld was
en ooit haar lokken heb gekend