zO

ik ben een compacte versie van mijzelf
alles op zijn plaats en efficiƫnt in de ruimte
een megalomane manifestatie van mij, ik, dezelfde
onuitgesproken onuitspreekbare gedachte die waait
in een schedel leeg als een overhangende grot aan een
bergwand koud in april een laatste wintersiddering
een sidderende wind een bloedend ingewand zo ingehouden
een schreeuw verlaten vergeten rondwarend in zijn ziel
zo