het -en- te; oogst

betegel ik mijn schedel dan
het zullen tegelspreuken zijn
en badkamergalm ====

schalmeien daveren duivelenkuilen
gegraven daverend duidelijk
duid en lijk – aaah eindelijk

het duiden van de binnenkant
zekere tekens aan de wand
uit het breken van de hand
bloeden


aardappelschoonheid, vettige zwarte grond
het zijn boerennagels en gezond
daarom ontstond een woord als rooien
we moeten het maar zien