èrop eros paardenvleugels in mijn borst
zo is de koude mij geen mes maar een cocon
zo dwaal ik als een licht door de woestijn
van staal en steen de stad bij nacht
en ontij onteigen ik de zwarte sterren diamanten
de pupillen zij zijn overbodig in mijn hand
draag ik een witte staf ik ben een koning
vraag ik een duister graf is mijn beloning
een ouderwetse muil gelijk een kolenkit
een schouder waar nog steeds een wiek aanklit
een jonger navel kind en streng en ouder