volle maan

een park een groene paardedeken
twee wezen

zij hebben hun navel opgegeten
en staren naar de zwarte hemel
wij hebben de ziel uit het lichaam gejaagd
lang geleden met toorts en riek
het vlees kwam in opstand
door onze geesten verziekt
het vlees sloeg de hand
aan zichzelf de ander
het vlees zag de verschillen
de overeenkomsten niet
en de geest lacht in zijn vuist
zijn vuistje van vlees
en sloeg niemand
over, sloeg zichzelf
tot wees