er is al een strenge vorst geweest
en elke boom kende zijn oordeel:
zwart, kaal, strak en in ’t gelid
gehuld in nietsverhullend wit
mochten zij blijven, rij aan rij
staande als macaber silhouet
afgetekend tegen een koude zon
het felle licht, waarmee de dood begon
de tekening van ieder hout skelet
maar ergens staat één oude boom
die aan zijn diepste, zwarte tak
die onder het ijsgewicht niet brak
nog draagt een blad, een loom
en groen gedenken aan de lente
aan de heldere momenten
waarop zijn blad tegen de zon afstak
tegen het blauwijswater hemeldak
die de vorst versloeg, en zijn regenten