alleen een dwaas maakt van een zonsondergang een rekenformule

ik sta aan de kust
vleugelarm
met in mijn hand als een bloedrode roos
de eeuwigheid
het sap druipt eruit
de wolken drijven naar het einde
de zon sterft zijn laatste dood

in mij zingt het in mij balt
het heelal zich samen
ontploffen duizend sterren
in mij is de ruimte werkelijkheid
velen octaven hoog bulderen de golven
boven mij boven de duinen de wolkenkrabbers uit
muziek is het einde der tijden

een tunnel ontrolt zich
duizend pupillen diep
mijn hersens tentakels
inktzwarte gloed een eclips
een tunnel ontrolt ontrolt
als een slurf een roltong
in de aders onder mijn huid

bevroren toekomst hartslag
koudbloedig marmer
de muur op het noorden huilt
als de wind als de zwetende steen huilt
ik bevind mij in mij
het heelal als een open wond roodwittig
het vlees het vlies dat scheidt bot van spier
zenuw van ader adem van geest
het haalt adem harteklop het pulseert
stroomt en bloedt langzaam leeg

een vingertop diep
en ik kijk zo naar binnen
hier is het leven
hier is de sterfelijkheid
als een bloedrode roos in mijn vuist
om de steel en de doorns toch gebald

in mij het heelal het heelal in mij
ik het heelal het heelal ik
vuurwerk
explosies
met veel paars ook gepaard gaand
elektronische muziek die zich door een vacuüm verplaatst
een wolk goudstof op de wind
een zeilschip

het krijst
dit zijn mijn oren
dit zijn mijn handen
ik val met de roos op de grond
op mijn knieën
maar nog sijpelt de muziek als bloed
naar binnen
naar buiten
naar binnen naar buiten
op het trommelvlies
de trommelslager slaat de maat
roerganger
galeislaaf
de zweepslagen
het verdrinkt in inktzwarte
pupillen tunnels diep
een navel als een draaikolk
een verdwijnpunt een stervende cycloop

nog steeds stromen de wolken naar zee
op zoek naar het laagste het laagste punt

ik houd als een oester mijn ogen gesloten
in mij in mij
weergalmt het
in mij het heelal in mij
in mij
parels een akkoord
een implosie