de schoorstenen blazen hun ademwolken uit
de zon ploegt voren daardoorheen
de sloten zijn genadig
van ijs
ik word wit en stil en warm
achter ons de hoop; voor ons de onwetendheid
daartussen is het grijs
***
the chimneys are blowing their breaths of air
the sun is ploughing right through there
the ditches are merciful made
of ice
I ‘m getting white and quiet and warm
behind us lies hope; in front of us is ignorance
and in between it’s grey