dit gedicht schrijf ik voor haar
er moet een vlinder en een muur in
misschien zelfs zoiets als een binnentuin
een tragisch afscheid een gebroken sleutel
het moet klinken als een sprookje
‘er was eens lang geleden in een land hier ver vandaan…’
nee, het is hier en nu en nog lang niet gelukkig
de jongen heeft geen draken meer om te bevechten
geen schat die hij veroveren moet voor haar
het meisje niet betoverd geen prinsesje maar
nog steeds betoverend mooi en ongrijpbaar
hoe dan te werk gaan in een magieloze wereld?
hoe win je een hart tegenwoordig?
hij draagt een gedicht aan haar voor en ze glimlacht
hij geeft haar, van lego, een roos die ze afslaat
hij schrijft haar een brief zonder antwoord
hij troost haar en huilt met haar mee als ze droef is
hij maakt haar zo graag aan het lachen
hij kust haar alleen op de wang
hij kust haar op de mond in gedachten
hij weent heel alleen als ze weg is
hij is zo alleen nu ze weg is
dit gedicht schrijf ik voor haar
kleine vlinder in mij dwarrelend
de zon schijnt kom warm je vleugels
strijk neer op de bakstenen muur
de tuin is gesloten er is geen sleutel
maar weet je kan vliegen je bent
vrij om te gaan en te blijven
en altijd welkom hier
weet mij een rustplaats een haven
ik hou mezelf wel op afstand
maar daarom niet minder van jou