onze haren van de ziel
de gestolde dampen zijn
die ons voor de kou behoeden
die de hete bal in ons merg beschermen
tegen vroegtijdig afkoelen
en oververhit huilt de huid
de wenkbrauw houdt de tranen
onze ogen uit
en in de droogte het zand
het stof van een hemel uitgeteerd
wordt door de wimpers afgeweerd
maar als de ziel werkelijk overkookt
mag geen haargroei ons meer baten
er wellen direct in onze ogen op
dampend hete zuivere tranen