L.S.

en van uw lippen naar mijn oren fluistert de onsterfelijkheid
een echo hangend tussen wanden één ravijn

‘ik blijf... lijf... lijf...’

mijn mond is een doopvont ik dompel u onder

wie druipt van het bloed is nog levend geboren
wie sterft zonder naam
laat nooit van zich

de tijd is een raadsel ik vraag u wanneer
werd de navel de navel de avond de morgen
het uurglas verzandt in gebaren
de wijzers verraden niets
dan de stilstand
der evenwichtskunstenaren

en van mijn lippen naar uw oren fluistert de eeuwigheid
een echo balancerend op de rand van het ravijn