Poezenliedje

Wat zijn dat toch voor poezendromen
Dat je zo fijn te knorren ligt
Naar elk geluid je oren richt
Maar niet besluit omlaag te komen

En je staart, slaat die de maat
Voor alle mooie poezendingen
Die in jouw buik hun liedjes zingen
Waarop je zoetjes slapen gaat

Mijn schoot, waarin je nagels klauwen
Is dat nu echt een lekker bed
Of is het meer een reddingsnet
Iets om je straks aan vast te houden

Wegvliegend op je poezendroom
Vol vogeltjes en dikke muizen
Vol kamertjes om uit te pluizen
En vensterbanken waar je loom

In het zonlicht weg kan kruipen
Zo lig je lekker bij de ruit
En droom je daar je dromen uit
Laat je je door jezelf besluipen

En droom je dat je droomt, vanbinnen
Terwijl je wat naar buiten tuurt
En droom langs droom langs droom heenschuurt
Maakt dat je nu zo aan het spinnen