winter nadert

de rituelen tot relikwieën verworden
handeling in handeling verloren
het raam vervriest tot kamerscherm
vol bloemen blauw bezworen

daarin een man
hij is oud en moe

zoals zijn handen
zoals zij handelen in rituelen nog
de oude formules prevelen door gebaren
uit te tekenen in de zwaargeworden lucht
die ziek van stilstand is van doorliggen gevlekt

hij sprak eens de diepste van zijn spreuken uit
en het geloof erin en dat der goden
hij sprak de woorden hem verboden
in zijn kamer duidelijk
en luid

toen viel hij
als een stilte
in herhaling