op een slijpstoel je hartgreep
daar zal je branden!
geen hijgende hoeren maar smeedijzeren handen
het brok smoelwerk vergast
een kampvuur in sobibor is er niets bij
verlatingsangst is een zeis en een zwarte kap
de doodsgrijns van een doodskop
kiespijn keelpijn oorpijn branden!
smeedijzeren banden snoeren je vast
nijptangen breken stemmen en tanden
de zee kolkt en kotst vissen uit de diepzee omhoog