zeggen wij

in het daglicht een vaandrig
de boetvaardige vaandeldrager vraagt
‘mag de nacht dicht?’

maar zijn dochter is stuurloos
maar zijn broeder een aambeeld

zo is zijn aangezicht een vaardige hand
die de lucht schraagt
dan is zijn uitzicht een landkaart
op het lijf van een ander
op het eerste gezicht
of het tweede gelaten

zeggen wij
‘wie de dag vangt
wie de vlag uithangt
of de clown
die is begenadigd in de zon
maar begenadigder zonder’