ik ben een pionier ik plaats
palen op het strand en zeg
tegen de zee: tot hier
ik trek met een stok
een voetspoor in het zand
het schuimt onder mijn hand
daar is een snavel; kaakaa
ik ben een zeemeeuw
mijn oren vliegen mijlenver
zeemijlenver
mijn oren zijn een broedplaats
een schuilplaats een plaats
waar u de zee kun horen
grommen
grrrrommen
maar als een griek bulder ik
tegen de golven de springvloed in
zwijg! gehoorzaam! sidder en beef!
de slang in mijn hand is een drietand
zo kronkelt de branding om en om
mijn voeten mijn tenen mijn benen heen
zo verdrink ik de mensheid en luister
naar de zwijgende stem van de zee