de hemel smeltend gletsjerijs
de enkele zichtbare wolkjes
afkomstig uit rouwende monden
rond het nu nog open graf
met de handen met aarde dempen
ook de stemmen. men zwijgt
en werpt eenieder zijn eigen volle
vuist naar de grond naar de grond
men werpt nooit genoeg naar de grond
voor een volledig dempen van de kist;
dof klinkt zijn stem nog op uit het graf
‘de kraaien maken het werk wel af
later’
op de terugweg langzaam de hemel vergrijst
vluchtend ijs; een naderende onweersbui
wanneer men terug weer naar huis reist
komt over de hei nog aanwaaien het klokgelui
wanneer men weer terug naar het graf reist
hoort men nog steeds het klokkengelui