Ochtendritueel

Je rug, naar de spiegel, gekeerd
in de spiegel, je rug. En mijn ogen

worden handen die jouw beeld vast
houwen. Jij boetseert twee zwarte

schelpen op hun plaats, ik sluit
voor je verder gaat mijn ogen vlug

laat je in mijn dromen barsten
komen. Met het vallen van de deur
in ‘t slot.