zoals zovelen
heeft hij moeite met afstand
tussen zijn vingers, zijn hoofd
en zijn hart en andere lichaamsdelen
en anderen. verder dan zijn vingers
reikt hij niet, huid op huid een asymptoot
zoals leven na de dood: ontoereikend
bij benadering blijkt toch iets anders
hij kleeft aan het idee van zichzelf
en de ander, de ander heeft het nakijken
met rode pen in de hand, ontoegeeflijk
onweerlegbaar, hard en onvervangbaar
zichzelf herstelt hij niet. het is de keuze
tussen liegen en tasten, lippen die spreken
en lippen die kussen, ze liegen of tasten
maar ze naderen niet
dan wanneer de ander zich opent, ontvalt
aan de oorsprong, zijn lichaam verandert
in het vlees van een ander, een smelten
dat duurt zolang het vuur zich niet schrikt
hij is het eeuwig veranderend ogenblik
en zij is ogenblikkelijk in één oogopslag
alweer voor zijn ogen veranderd