wij hebben deze wervelstorm verzonnen
de poolcirkel als waterval daarin besloten
wacht ons eeuwenoude lucht
en wie bevrijdt zo'n bel?
een stalen mol boort ons een gangenstelsel
en wij warmen ons
de kinderen bloeden uit hun vingers
en wij kleden ons
een prehistorisch aandoend apparaat
fungeert als grijper, hijskraan,
maar wie ziet dat nog?
we eten de aarde op en hongeren naar meer
we verdrinken de rivier en onze lippen barsten
o de droge lucht zij waait wel door
en schroeit de akkergrond
o de hete zon zij straalt wel door
en schroeit de rest van ons
en droogt de natgeslagen stenen op
de hete rotsen waarop een gifgroene hagedis zich warmt
voor weer een nieuwe dag