in de diepste diepste pitten van zijn hart
ooh ja ooh dan rijst een naam hem tegemoet
voor haar voor haar! o ja voor haar blijf ik
wel graven delven in de krochten mijn gemoed
en zwijg ik sterven uit geen kanariepiet
verraadt aan mij het gas ik slik de adem
van een mijngang mijlendiep met liefde in
en blaas de waakvlam met mijn goudvondst uit
zo rijst een naam (van haar) mij tegemoet
zodra ik aan het eind mijn ogen sluit