Ik ben haar achterna gegaan, op straat
kwam ik haar tegen en vergat meteen
waar ik vandaan kwam, of waarheen
ik ging. Ik zag haar en het was te laat
voor mij; geen medicijn, geen redding, geen
verlossing wacht waar ik moest zijn. Te laat!
Ik ben besmet, verdwaasd, verslaafd. Zij gaat
de hoek om nu, ik houd me op de been
en volg haar staart, ik ren haar als een gek
maar achterna, en zie haar gaan, haar voor
deur in. Dan sta ik dom in haar portiek,
zij kent mij niet. Ik ben verdwaald. Ik trek
wel aan de bel maar krijg er geen gehoor.
Ik ben verliefd. Ik ben onsterfelijk ziek.
***
I have been following her, upon the street
when I met her, and I immediately
forgot where I came from, or had to be.
I saw her and I was already beat.
No medication. O no remedy
awaits me at my destination. I’m beat!
I’m dazed, confused, her slave. She fleed
around the corner, followed there by me,
her pony tail. I chase her like a fool,
run after her, she closes her front door
and I, dumb, stand waiting there until
she answers to my call, and so I pull
the bell. I do not see her anymore.
I am in love. I am immortally ill.