de bomen staan met blote takken
de handen steken in de zakken
de wegen zijn vol ongemakken
en buiten valt de sneeuw gestaag
de pegels hangen aan de hekken
de sjalen knopen om de nekken
de katten trekken gekke bekken
en buiten valt de sneeuw gestaag
de klokken willen niet meer tikken
de vissen in de vijver schrikken
de bloemen aan de ruiten likken
en buiten valt de sneeuw gestaag
de wolken gaan in grote vlokken
de schapen dragen wollen sokken
de vogels zijn vandaag vertrokken
en buiten valt de sneeuw gestaag
de honden aan hun lijnen rukken
de schepen breken ijs aan stukken
de mensen hebben mensennukken
en buiten valt de sneeuw gestaag